Unieke vondsten van de Trechterbekercultuur in Dalfsen5000 jaar oude vondsten uit Dalfsen geven nieuwe inzichten |
Bodemscan Hunebed toont dekheuvel aan Deskundigen hebben zich onlangs gebogen over de bodemscan nabij Hunebed D.27 te Borger, het grootste hunebed van Nederland. De scan geeft opzienbarende uitslagen en roept tegelijkertijd nieuwe vragen op. Vast staat wel dat er een nieuw hoofdstuk is geschreven over de biografie van het hunebed. Er is bovendien tot voortgaand onderzoek besloten. De infra-radar van Dick van der Roest (geofysicus) heeft een beter beeld doen ontstaan van de opbouw van het grootste hunebed. Tijdens de bouw moet een walstructuur zijn weg gegraven, waarop het hunebed werd gebouwd. Duidelijk zichtbaar was voor de oorspronkelijke voet van de dekheuvel en mogelijk ook de verdwenen kransstenen die de ovaalgevormde heuvel hebben afgesloten. Van de oorspronkelijke kransstenen zijn nog twee tot op de dag van vandaag op hun plaats blijven liggen. Voorst is het vermoeden geuit, dat vóór de ingang van het hunebed een rest van een offerkuil zichtbaar is, al konden de aanwezige deskundigen het daarover niet eens worden. De belangrijkste vraag - zijn er onder het hunebed menselijke sporen zichtbaar, of gaat het om een geologische bodemverstoring? - kon nog niet worden beantwoord. Duidelijk is wel dat de sporen onder het hunebed niet terugkeren buiten het hunebed. Geofysicus Van der Roest gaf als zijn ´expert – opinion´ dat de sporen onder het hunebed door menselijk toedoen zijn ontstaan en dateren van vóór de bouw van het hunebed. De aanwezige archeologen vonden die conclusie echter voorbarig. Nader onderzoek inzake reliëf en ´stenigheid´ van de bodem biedt volgens alle deskundigen een unieke kans om middels de bodemscan meer geheimen aan de bodem te ontfutselen. Directeur Hein Klompmaker toonde zich tevreden over de besprekingen ´Je ziet dat er steeds meer geheimen aan de bodem kunnen worden ontfutseld, maar tegelijkertijd roept het nieuwe mysteries op. Het lijkt wel een Natruskapop; steeds komt er bij het afpellen van het verleden, iets nieuws te voorschijn. Meer hunebedden scannen, kan de betekenis van de bodemscan voor de archeologie ongetwijfeld vergroten´. (Persbericht Hunebedcentrum, 18 maart 2012)
Expositie - Vuursteen, het staal uit de oudheid Vanaf 28 april is in het Hunebedcentrum te Borger de eerste expositie te zien die vanuit het project Geopark de Hondsrug is gemaakt. De expositie laat het verhaal zien van vuursteen, iedereen kent het maar bijna niemand weet wat het is, waar het vandaan komt en wat er allemaal mee is gebeurd. Wie kent ze niet, de kleine kleurig glimmende steentjes die je bijna overal in Drenthe op de bospaden en op de heidevelden kunt vinden. Kinderen stoppen hun zakken er soms mee vol. Op veel plaatsen in Noord-Duitsland, Denemarken en in Zuid-Zweden komen kalksteenlagen met vuursteen voor. In de ijstijd hebben de gletsjers enorme hoeveelheden van de zachte kalksteen afgebroken en de brokstukken daarvan samen met miljoenen vuurstenen mee naar ons land vervoerd. Onderweg zijn de meeste vuursteenknollen door de kracht van het ijs kapot gedrukt. Vuursteentjes hebben iets geheimzinnigs. Je kunt er vuur mee maken. Oermensen deden dat al in de prehistorie. Ook maakten ze er bijlen, messen en dolken van. Bekijk je vuurstenen van dichtbij dan zie je dat ze vol zitten met kleine fossieltjes van miljoenen jaren oud. De expositie is tot stand gekomen vanuit het project Geopark de Hondsrug. De ontstaansgeschiedenis van het Hondsruggebied aan de bezoekers in het gebied kenbaar te maken is een van de belangrijkste uitgangspunten van het project. Daar zal de komende jaren veel aandacht aan worden besteed. Een van de hoofddoelen van het project is om het Hondsruggebied op de lijst van Geoparken te krijgen en dat we als gebied meedoen in een netwerk van meer dan 80 Geoparken in de wereld. Er worden de komende jaren veel activiteiten ontwikkeld. Op de website van het project, www.geoparkdehondsrug.eu is te zien wat er zoal gebeurt en wat het project inhoudt. Bouw hunebedden was aangenomen werk Deze nieuwe visie op de vraag hoe de hunebedden werden gebouwd komt van amateurarcheoloog J.B. (Hans) Meijer (75) die zich al 15 jaar in dit onderwerp heeft verdiept en de maker is van deze website. Door de eeuwen heen hebben onderzoekers zich het hoofd gebogen over de vraag hoe eenvoudige prehistorische boeren uit de steentijd er 5500 jaar geleden in zijn geslaagd deze monumentale steengraven op te richten. Volgens Meijer konden ze dat dan ook niet; ze hebben hulp gehad van specialisten. Het z.g. Trechterbekervolk dat deze steengraven liet aanleggen, waren de eerste boeren in Noord Nederland. Zij woonden verspreid in kleine gehuchten bestaande uit 5 tot 10 boerderijen. Het is volgens Meijer ondenkbaar dat zulke kleine gemeenschappen de kennis en kunde in huis hebben gehad om dergelijke omvangrijke bouwwerken zonder enige ervaring en met de beperkte middelen van toen op te richten. Het ligt dus volgens hem voor de hand dat er zich groepen van in dit werk gespecialiseerde mannen hebben gevormd die "op bestelling" en voorzien van het benodigde gereedschap langs de dorpen gingen om die klus uit te (laten) voeren. Deze vakmensen waren vertrouwd met de traditionele architectuur van de steengraven en pasten beproefde bouwmethoden toe. Dit verklaart meteen de opvallende uniformiteit in architectuur, situering en bouwwijze van de monumenten. Ze zullen werk genoeg hebben gehad. Hunebedden zijn in een relatief korte periode gebouwd (ca. 200 jaar , maar bleven veel langer in gebruik) en hun werkterrein zal zich niet beperkt hebben tot Drenthe maar ook tot het broedervolk in de nabijgelegen Hümmling in Duitsland. In dit totale gebied zijn in die vrij korte tijd vele honderden hunebedden gebouwd. Om voor het bouwen van een blijvend monument een ploeg van ervaren vakmensen in te kunnen huren, moet voor een een kleine gemeenschap aantrekkelijk zijn geweest. Het bespaarde hen de moeite om opnieuw het "wiel uit te vinden" en de benodigde gereedschappen zoals keggen, wiggen, touwen, hefbomen enz. te ontwikkelen en te vervaardigen. Deze attributen zullen tot de vaste uitrusting van de bouwploeg hebben behoord. Op die manier verschaften de dorpelingen zich de garantie dat ze een monument kregen waarmee ze goed in de pas liepen met de bestaande traditie. Als de lokale gemeenschap groot genoeg was om de nodige mankracht te leveren zullen de diensten van de specialisten zich hebben beperkt tot het ontwerp, de materiaalkeuze, de logistiek en de begeleiding tijdens de bouw. De vaklui zullen gedurende de bouw, die een paar maanden in beslag moet hebben genomen, met veel gastvrijheid in de gemeenschap zijn opgenomen en ze zullen in natura zijn betaald, aldus Meijer.De ingebruikneming zal met veel festiviteiten gepaard zijn gegaan. Meijer heeft zijn theorie voorgelegd aan (emeritus) archeoloog dr. J.A. Bakker, gepromoveerd op het onderwerp hunebedden en schrijver van tal van toonaangevende publicaties op dit gebied. Hij geldt als de opvolger van de legendarische prof. dr. A.E. Van Giffen. Dr. Bakker liet in een reactie weten dat het idee hem aanspreekt. Hij acht de theorie van Meijer juist. Provinciaal archeoloog van Drenthe, Wijnand van der Sanden, is echter niet overtuigd. In zijn nieuwste boek "Gids voor de hunebedden in Drenthe en Groningen" doet hij het idee onbeargumenteerd af met het commentaar: "Zo zat de samenleving van de Trechterbekercultuur niet in elkaar". Hoe die cultuur dan wel in elkaar zat legt hij echter niet uit. "Daarvan weten we vermoedelijk niet meer dan 1%" lezen we verder op in zijn boek. Die constatering is paradoxaal en niet te rijmen met zijn stellige afwijzing van Meijer's theorie. Informatievoorziening rond hunebedden wordt volledig vernieuwd. De Hunebedden Beheergroep, waarin naast de beheerders Het Drentse Landschap en Staatsbosbeheer, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, het Hunebedcentrum en Drents Plateau zitting hebben, heeft plannen ontwikkeld om de informatievooziening rond de hunebedden radikaal te vernieuwen. Er wordt ruim 3 ton uitgetrokken om te komen tot een uniforme en gehuisstijlde presentatie waarbij gebruik zal worden gemaakt van de meest moderne communicatiemiddelen. Daarmee komt een eind aan de onsamenhangende chaos van panelen, bordjes, richtingwijzers e.d. die in de loop van de tijd is ontstaan en per hunebed verschilt. Voor een doeltreffende bewegwijzering wordt aansluiting gezocht met de ANWB. Bij hunebedden zelf komen uniforme informatiepanelen met algemene maar ook specifiek op het betreffende hunebed gerichte informatie in een duidelijk herkenbare huisstijl. Bezoekers met een smartphone zullen ter plekke via internet specifieke informatie over het hunebed, routebeschrijvingen en allehande tips kunnen opvragen. Voor dit doel zal aansluiting worden gezocht met het Internet Platform en het Drents Archief. De oorspronkelijke bronzen naamplaten en richtingwijzers die prof. Van Giffen in de jaren vijftig van de vorige eeuw plaatste, hebben op zich cultuurhistorische waarde en zullen voor zover ze nog niet zijn gesloopt of gestolen, worden gehandhaafd. (Update: de nog overgebleven naamplaten zijn in maart/april 2011 in opdracht van de Hunebeddenbeheergroep verwijderd en veiliggesteld.) De vraag van de opdrachtgevers was een eenduidige huisstijl te ontwikkelen en uit te werken voor alle informatiedragers (wegwijsborden, informatiepanelen, folder, boek en digitale middelen als website en augmented reality). Vijf bureaus werden gevraagd een offerte te doen. De winnaar: New Ink/In Ontwerp. De plannen zullen in de loop van 2012 worden gerealiseerd. Verbergt D27 een archeologische schat ? Bronneger krijgt archeologisch museum Amateurarcheoloog Lammert Hingstman wil nog dit jaar een eigen museum openen in zijn woonplaats Bronneger. Hingstman (66) zocht en vond de afgelopen tientallen jaren een groot aantal archeologisch gezien waardevolle voorwerpen in zijn eigen landbouwgrond.Hij staat bekend als de spittende schatzoeker. Het gespit was een doorn in het oog van professionele archeologen. Volgens hen overtrad Hingstman hiermee de Monumentenwet en is door zijn gespit veel informatie verloren gegaan. (bron DvhN) Bodem onder grootste hunebed wordt gescand De bodem onder het grootste hunebed van Nederland, dat in Borger ligt, wordt 'gescand' op eventuele archeologische voorwerpen. Het is voor het eerst dat in Nederland een hunebed gescand wordt met het scanapparaat, een zogeheten Groundtracer. Het onderzoek moet duidelijk maken of zich nog archeologische voorwerpen in de bodem van Hunebed D27 bevinden. Het Hunebedcentrum heeft zelf opdracht voor de scan gegeven. Een jaar geleden uitte het centrum de wens om in de bodem te gaan graven. Hierop volgde protest uit archeologische kringen, omdat men bang was voor beschadiging van eventuele voorwerpen in de grond. Volgens directeur Klompmaker heeft door te scannen geen bodemverstoring plaats en kan toch bepaald worden of een opgraving de moeite loont. Sinds 1968 is er in Nederland geen Hunebed meer groots onderzocht. Het afgelopen jaar is er door betrokkenen druk gediscussieerd over de vraag of het niet weer eens tijd is voor een opgraving. Nederlandse archeologen hebben september 2008 op initiatief van het Hunebedcentrum deelgenomen aan een opgraving van een hunebed in Zweden, in de buurt van het plaatsje Falköping. Mede hierdoor is de discussie in de Nederlandse 'hunebed-wereld' over nut en noodzaak van het opgraven van hunebedden ook weer losgebarsten. In plaats van opgraven wordt er dus nu dus gescand. (bron: RTV-Drenthe) Internationaal Trechterbeker Symposium in Borger Het congres dat van 25 tot en met 28 november in het Hunebeddencentrum ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van dit Centrum werd gehouden, was een groot succes. Kijk hier voor een verslag.www.borgermeetings.com . RTV Drenthe besteedde aandacht aan het 50 jarig bestaan van het Hunebedcentrum in de volgende reportage: Hunebedcentrum viert 50-jarig bestaan. Hunebedden in de Orient The TRB West Group. Studies in the Chronology and Geography of the Makers of Hunebeds and Tiefstich Pottery Proefschrift over Nederlandse Hunebedden na 30 jaar opnieuw uitgegeven Sidestone Press heeft een herdruk uitgebracht van het in 1979 verschenen proefschrift van Jan Albert Bakker getiteld “ T he TRB West Group. Studies in the Chronology and Geography of the Makers of Hunebeds and Tiefstich Pottery ”. Dit inmiddels klassiek geworden boek gaat in op de onderzoeksgeschiedenis en typochronologie van het kenmerkende Trechterbeker aardewerk van de hunebedbouwers. Daarnaast wordt ook rest van de materiële cultuur en de belangrijkste vindplaatsen van de Trechterbekercultuur uitgebreid besproken. Omdat dit boek nog altijd één van basiswerken is als het gaat om de Nederlandse Trechter-bekercultuur heeft Sidestone Press besloten om in samenwerking met de auteur 30 jaar na dato het boek opnieuw uit te geven. Dit nieuwe boek is een fotografische herdruk van het de 1979 verschenen publicatie. Deze herdruk is echter voorzien van een nieuw voorwoord van Jan Albert Bakker. In zijn “ In Retrospect ” gaat de auteur in op de totstandkoming van het oorspronkelijke boek. Ook besteed hij aandacht aan het onderzoek dat sinds de eerste publicatie van dit boek in 1979 is verricht. Het boek “ The TRB West Group ” is nu verkrijgbaar bij uitgeverij Sidestone Press. Auteur: Jan Albert Bakker Jager-verzamelaars uit de oude steentijd waren onze voorouders Lange tijd was het onder archeologen een strijdpunt: waren de eerste boeren in Nederland, waaronder de hunebedbouwers, oorspronkelijk afkomstig uit zuidelijker streken of stamden ze gewoon af van de jager-verzamelaars die hier al tienduizenden jaren leefden. Die strijd is nu beslecht: Uit dna-onderzoek onder scholieren blijkt onomstotelijk dat de meeste Nederlanders afstammen van bewoners uit de oude steentijd. Vier van de vijf Nederlanders stammen genetisch af van de jager-verzamelaars die al in de oude steentijd, vanaf 40 duizend jaar geleden, in Europa leefden. Bijna 20 procent heeft voorouders die in de nieuwe steentijd, ongeveer 8.000 jaar geleden, Europa zijn binnengetrokken en van de landbouw leefden. Een paar procent stamt af van recentere immigranten. Hunebedcentrum wint 100.000 euro - prijs Het Hunebedcentrum te Borger heeft de meest prestigieuze museumprijs –de BankGiro Loterij Museumprijs- van Nederland gewonnen. De prijs is een initiatief van het Prins Bernard Cultuurfonds en de Bankgiro Loterij . Aan de prijs is een bedrag van € 100.000,= verbonden. Het Hunebedcentrum, mag zich nu nummer-één-archeologisch-museum van Nederland noemen. De bekendmaking bracht onder de medewerkers en ruim 90 vrijwilligers een euforische stemming te weeg. De prijs kwam tot stand in twee stappen. Eind juli werden drie musea door een deskundige jury genomineerd. Vervolgens was het aan het internettende publiek om te stemmen. Met 42,5% van de stemmen trok het Hunebedcentrum aan het langste eind. De twee andere genomineerden waren het Museum Het Valkhof in Nijmegen en het Museon in Den Haag. De museumprijs 2008 wordt op 25 november a.s. uitgereikt in Amsterdam. Graven naar hunebedbouwers in Zweden Archeologen en studenten uit Noord-Nederland krijgen de unieke kans, een ongerept hunebed op te graven. Omdat ongerepte hunebedden in Drenthe niet meer voorkomen, moet uitgeweken worden naar een ander land waar ooit de Trechterbekercultuur floreerde, in dit geval Zweden. Het Hunebedcentrum in Borger speelde een bemiddelende rol tussen Zweedse archeologen en het Groningen Instituut voor Archeologie (GIA), onderdeel van de universiteit van Groningen, wat leidde tot een Zweeds-Nederlandse coproductie. De opgraving is in september van dit jaar in het gebied Falbygden nabij de stad Falköping in het zuiden van Zweden. Hunebedcentrum in Borger boekt record aantal bezoekers. In 2006 werd het totaal vernieuwde Hunebedcentrum geopend. Het betekende een spectaculaire metamorfose van eenvoudig bezoekerscentrum naar een volwaardig en kwalitatief hoogstaand museum over Nederlands oudste monumenten, gehuisvest in een architectonisch pronkstuk. Dat het publiek dat weet te waarderen blijkt overduidelijk uit de bezoekersaantallen. Direct in het eerste jaar werd het "oude" aantal van ca 40.000 al ruimschoots verdubbeld. Het afgelopen jaar (2007) werd dit aantal nog eens met 12% overschreden tot het record van 97.000 bezoekers. Dit getal overstijgt de stoutste verwachtingen en rangschikt het Hunebedcentrum in één klap naar de derde plaats in de rij van de meest bezochte musea in het Noorden van het land. Hein Klompmaker, directeur van het Hunebedcentrum, is uiteraard tevreden. "We zijn erg blij met het aantal bezoekers dat ons vorig jaar heeft bezocht. Het wordt een hele opgave om ook in 2008 weer zo'n enorm aantal bezoekers te krijgen, maar we doen ons best. Ons marktaandeel, gemeten naar bezoekersaantallen, is het meest gestegen van alle musea in Noord-Nederland. Het is daarnaast erg goed, dat de politiek onze waarde voor de groei van de werkgelegenheid in de gemeente erkent. Ook in het spin-off denken van politici met betrekking tot bestedingen die door een museum in de samenleving wordt gegenereerd is een verheugende omslag te herkennen." In 2008 heeft het Hunebedcentrum weer een breed aanbod van tentoonstellingen en activiteiten. Van februari tot en met augustus is een tentoonstelling over roofridders in Noord-Nederland te zien. In het najaar zal naar verwachting een tentoonstelling over de Kelten in Nederland veel bezoek trekken. Keientuin bij Hunebedcentrum Het Hunebedcentrum gaat in samenwerking met Stichting Veldwerk Nederland/Orvelte een Drentse keientuin aanleggen. In deze tuin worden zoveel mogelijk verschillende en bijzondere zwerfkeien verzameld. Educatie en informatie over de verschillende soorten stenen staat hierbij centraal. Gek genoeg bestaat zoiets in Drenthe nog niet terwijl in deze provincie de grootste en mooiste exemplaren van Nederland gevonden worden. De inwoners van Drenthe zijn altijd al gefascineerd geweest door deze keien. Dat is nog altijd te zien aan het gebruik ervan. Kijk maar eens in de gemiddelde tuin in Drenthe , of de vele monumenten in de Drentse dorpen gemaakt van grote keien, ook zijn ze gebruikt voor het aanleggen van keienweggetjes, grensaanduidingen, als straatmeubilair of uiteraard voor het maken van hunebedden. Wat de mensen echter maar weinig weten is het verhaal achter deze zwerfkeien. De voorlaatste IJstijd heeft miljoenen zwerfstenen naar Nederland gebracht. De meeste en grootste zijn in Drenthe terecht gekomen. Ieder jaar opnieuw komen ze weer naar boven bij het ploegen, maar ook in zandgroeves of bij het aanleggen van wegen komen ze te voorschijn. Vaak worden ze in tuinen gelegd of verkocht aan tuinbedrijven in heel Nederland. Ze verdwijnen daarmee vaak uit Drenthe. Dat is jammer. Voor veel mensen zijn alle keien gelijk maar dat is maar schijn. Wat echter maar weinig mensen weten is dat de keien een enorme soortenrijkdom vertegenwoordigen. Al onze keien komen uit Scandinavië. Voor een groot deel uit Finland en Zweden. In totaal zijn er honderden soorten van verschillende vindplaatsen. Op meerdere plekken in Nederland zijn zogenaamde gesteentetuinen ingericht. Daar worden de verschillende soorten stenen die ter plekke gevonden worden bij elkaar gebracht als een soort van expositie. Voorbeelden zijn de gesteentetuinen bij Steenwijk en Schokland, het VanderLijn reservaat bij Urk en het Zwerfsteeneiland bij Maarn. Echter de provincie die zichzelf het meest associeert met zwerfstenen heeft niet een dergelijke zwerfstenentuin. Het Hunebedcentrum wil, als verlengstuk van de vaste expositie, een buitenexpositie van de verschillende soorten gesteenten die in Drenthe worden gevonden aanleggen. Van ieder soort wordt een beschrijving gemaakt. Mensen kunnen zo het verhaal achter iedere steen lezen. Op een bijbehorende kaart van Scandinavië wordt aangegeven waar de soort vandaan komt. De tuin wordt gratis toegankelijk. Het Hunebedcentrum en Stichting Veldwerk Nederland/Orvelte gaan samenwerken in dit project. De eerste zorg is de financiering. Vooral het transport van de stenen is duur en vaak zullen de stenen moeten worden gekocht. Het Hunebedcentrum doet daarom een beroep op particulieren, bedrijven en organisaties om het project mogelijk te maken. Dat kan door bijvoorbeeld grote zwerfstenen te schenken. Iedereen die wil helpen kan zich melden bij het Hunebedcentrum in Borger. Studieproject 'Hunebedden, een wereld te winnen' voltooid ‘De plek en de beleving van Hunebedden versterken', dat was het doel van het project ‘Hunebedden, een wereld te winnen', een initiatief van de Hunebedden Beheergroep. In die groep zijn Staatsbosbeheer, Drents Plateau, Het Drentse Landschap, het Hunebedcentrum, het Drents Museum en de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM, voorheen ROB) verenigd. De ontwikkeling van één visie op alle hunebedden en hun omringend landschap was wat de Beheergroep voor ogen had. Daarnaast wilden de opdrachtgevers voorstellen voor inrichting en beheer van de betrokken 38 locaties om de betekenis en de beleving te versterken. De hunebedden en hun omgeving zijn niet alleen belangrijk vanuit cultuurhistorisch perspectief maar ook vanuit de educatieve en toeristische invalshoek. De hunebedden vormen al eeuwenlang plekken waar mensen het verre verleden tastbaar kunnen ervaren. De monumenten en hun omgeving vertellen talrijke verhalen en leren ons iets over de bouwers van de hunebedden en hun kijk op en gebruik van het landschap. Om ook voor de toekomst hun zeggingskracht en ruimtelijke kwaliteit te waarborgen, is het noodzakelijk specifieke plannen te maken voor de betrokken locaties. De Hunebedden Beheergroep selecteerde het ingenieursbureau Royal Haskoning en Raap Archeologisch Adviesbureau voor de uitvoering van deze studie. Royal Haskoning hield zich daarbij voornamelijk bezig met de landschappelijke inrichting rondom de hunebedden, Raap was verantwoordelijk voor de archeologische onderbouwing. Medio 2007 was de studie voltooid en op 28 september 2007 werd het lijvige rapport gepresenteerd. Haskoning en Raap hebben hiermee een gedegen stuk werk afgeleverd. Geen vage beleidsvoornemens met vrijblijvende aanbevelingen. Integendeel. Duidelijk geformuleerde uitgangspunten en concrete, per hunebed uitgewerkte aktiepunten. Hiermee kan men direct aan de slag. De rapporteurs schuwen geen drastische ingrepen als dat nodig wordt geacht. Het meest spectaculaire voorstel is om het povere restant van D33 in ere te herstellen en de stenen daarvoor weer aan D49 te onttrekken. Met het posthuum op de vingers tikken van de legendarische Van Giffen, tonen de rapporteurs mijns inziens te weinig respect voor zijn verdiensten en gaan voorbij aan het inmiddels verworven cultuur-historische belang van de huidige Papeloze Kerk. Dit puntje van kritiek doet echter niets af aan de de gedegenheid en de waarde van het rapport. Dit studieproject werd mogelijk gemaakt door bijdragen van de Provincie Drenthe, SNN, VSB fonds, Staatsbosbeheer, Stichting Het Drentse Landschap, de gemeenten en de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek. Bij de illustrering van het rapport is met mijn instemming ruimschoots gebruik gemaakt van foto's uit mijn collectie. In en om Borger liggen maar liefst 18 hunebedden waaronder de grootste van Nederland. Niet voor niets is in 2005 naast het grootste hunebed van Nederland het Hunebedcentrum gebouwd. Al met al genoeg ingredienten om Borger officieel tot Hunebedhoofdstad te benoemen. Om alvast te laten zien wat Borger allemaal te bieden heeft is een nieuwe website gelanceerd onder de naam www.hunebedhoofdstad.nl . Bovenstaand logo is voortaan gehecht aan de "Borger"- borden aan de rand van de bebouwde kom van de "hoofdstad".. Drentse archeologie in nieuwe publicatiereeks Drents Plateau In samenwerking met uitgeverij Waanders gaat Drents Plateau de komende drie jaar negen boeken uitgeven over Drentse archeologie en geschiedenis. De reeks is bedoeld voor iedereen met belangstelling voor de 'materiële en immateriële overblijfselen van de Drentse geschiedenis'. Ze worden gebaseerd op recent wetenschappelijk onderzoek en de redactie heeft afgesproken om er speciaal op toe te zien dat de boeken goed toegankelijk en prettig leesbaar worden.
Oproep voor hunebedfoto's Op de website van het Hunebedcentrum is een nieuwe rubriek toegevoegd. Onder het kopje 'Hunebedden internationaal' wil men laten zien dat er naast Drenthe ook hunebedden voorkomen in Duitsland, Denemarken, Zweden en Polen. Dit wordt getoond door middel van een fotogalerie. Men doen een oproep aan mensen om digitale foto's aan te leveren waarop hunebedden in andere landen staan. Deze worden dan op de website gezet. Foto's zijn aan te leveren door een mailtje met foto te sturen naar hwolters@hunebedcentrum.nl.
Hunebedden: bakermat van de Nederlandse geschiedenis Op 16 oktober heeft de canon-commissie o.l.v. Frits van Oostrom aangegeven welke 50 gebeurtenissen, plekken of personen uit onze geschiedenis belangrijk zijn voor behandeling in het basisonderwijs. De canon begint met de hunebedden. Voor veel mensen een verrassing, niet echter voor de meesters en juffen, die er al mee werkten. Nu hunebedden als canon onderwijs voorstaat, is het zaak het verhaal van de hunebedbouwers spannend en belevend bij de schooljeugd te presenteren. Een bezoek aan het Hunebedcentrum is daarvoor een prima startpunt.
|