D53 is met een lengte van bijna 18 meter het op één na grootste
hunebed in Nederland en vormt samen met D27 het topproduct van de Noord-Nederlandse neolithische hunebedden-bouwkunst. Hij telt 21 zijstenen,
4 sluitstenen en 9 dekstenen, die sinds een restauratie in 1991 weer alle
keurig op de draagstenen rusten. Ook is er een fraaie poort, compleet met 4
zijstenen en 1 deksteen. Bijzonder is de westelijke afsluiting van de grafkamer, namelijk met 3 sluitstenen; 1 grote en 2 kleinere.
In 1945 leek het lot van het hunebed te
zijn bezegeld. In de directe omgeving werd door de Duitse bezetter een vliegveld aangelegd. De Luftwaffe eiste afbraak van het monument omdat het als orientatiepunt voor geallieerde bombardementen zou kunnen dienen. (D54, een eindje verderop werd gecamoufleerd). De afbraak ging door maar Van Giffen wist erger te voorkomen door het met de Duitsers op een akkoordje te gooien: met een dragline werden de meer
dan 50 grote en kleinere keien behoedzaam in een 6 meter diepe kuil gedeponeerd.
Lang hebben ze daar niet in gelegen. Direct na de oorlog werden ze weer
opgegraven en eind 1949 begon de restauratie. Dat Van Giffen dit hunebed in 1918 nauwkeurig in kaart had gebracht, bewees nu zijn waarde (zelfs nu zijn sommige nummers die hij op de stenen aanbracht nog te zien). In 1950 lag het hunebed
er weer bij alsof er niets gebeurd was. Voor sommigen echter is sindsdien
"de ziel" van het hunebed er uit.
Onschuldig vermaak of grafschennis ? Verbieden, tolereren, waarschuwen ? De beheerders zien het populaire beklimmen van hunebedden met lede ogen aan. Een verbod is niet te handhaven, daarom houden ze het maar bij het plaatsen van bordjes waarbij op het risico wordt gewezen. Kijk hier om te zien in welke staat Van Giffen dit hunebed in 1918 aantrof en hier voor een kaartje van de omgeving. |
D52 |