Het gebied rond Borger moet een ideale
vestigingsplaats voor het Trechterbekervolk zijn geweest. Binnen een straal
van 5 km vinden we maar liefst 11 hunebedden, waarvan 5 bij het dorp Bronneger
ten noorden van Borger. (D21 t/m 25). D21 is de mooiste en vanwege de archeologische
vondsten, de belangrijkste. Hij heeft weliswaar slechts drie (maar wel zeer grote) dekstenen
maar oogt fascinerend door de indrukwekkende beuk die de functie
van één van de draagstenen heeft overgenomen maar ook verder
het hele beeld van het hunebed overheerst. Van de 8 zij- en 2 sluitstenen
steken slechts de toppen boven het zand uit, evenals van de ene poortsteen. D21 is in 1918 door Van Giffen grondig onderzocht; en met resultaat. Er werden, naast complete potten, scherven gevonden van in totaal 600 stuks aardewerk. Net zo als bij de door hem eerder onderzochte hunebedden D53 en D30 bestond de bodem uit meerdere vloerlagen waarop en waartussen de artefacten werden gevonden. Dus, als destijds de kelder vol was ging er een nieuwe laag overheen en begon men opnieuw. Een meter onder de grond, plat op de vloer van het graf, trof Van Giffen een ontbrekende zijsteen aan. Die moet al tijdens het gebruik van het graf zijn omgevallen. De steen werd door hem weer opgericht. Na ontruiming van het graf bleef een lege keldervloer over van 6,50 bij 2,20 m. De hoogte varieerde van 1.50 tot 1.70 m, zodat ook deze kelder op stahoogte van de toenmalige (kortere) gebruikers is ontworpen. D21 is er één van een tweeling; D22 ligt op steenworp afstand maar is vrij onbeduidend. (2 dek-, 3 zij- en 2 sluitstenen). Kijk hier om te zien in welke staat Van Giffen dit hunebed in 1918 aantrof en klik hier voor een kaartje van de omgeving. |
D19 en D20 |