Voor zover nog aanwezig verkeert het hunebed zich volgens Van Giffen nog "in zeer goeden staat". Op grond van de omvang van de nog grotendeels aanwezige rest van de dekheuvel, schat hij de omvang van het oorspronkelijke hunebed minstens tweemaal zo groot in. Later stelt hij op grond van bodemonderzoek de juiste grootte vast: een vijf-dekstener van 9,5 bij 4,1 meter. Zelfs de aanwezigheid van de poortstenen weet hij later door grondonderzoek te traceren. De in de beide dekstenen aangetroffen boorgaten wijzen op pogingen tot moedwillige vernieling.
(Bron: Atlas bij "De Hunebedden in Nederland", dr.A.E.van Giffen, 1925)