Een hunebed weliswaar "in gehavenden staat", maar volgens Van Giffen was de oorspronkelijke toestand nog gemakkelijk herkenbaar. Er zijn nog 7 dekstenen, alle in de kelder gegleden, terwijl er 1 (de 5e) ontbreekt. De sluit- en zijstenen zijn er nog en vele in situ, zodat de oorspronkelijke lengte (17 m) en breedte (4,4 m) nog waren vast te stellen. Opmerkelijk is dat hij wel speciale melding maakt van de fraaie platte zijden van vele stenen, maar niet van de 11 nog aanwezige kransstenen; de grootste die bij hunebedden in Drenthe te vinden zijn. Echter: er staan er nu maar liefst 24 ! Tot voor kort wist niemand waar die extra stenen vandaan waren gekomen. Hierop door mij opmerkzaam gemaakt, vond provinciaal archeoloog Van der Sanden in de archieven het antwoord: Van Giffen vond ze in 1965 onder de grond en richtte ze weer op! Het hunebed werd in 1870 door de Staat van de Markgenoten van Noord-Sleen aangekocht. Een kruisvormige wijzer met het opschrift Rijks-Eigendom zorgt er voor dat daar bij de bezoeker geen twijfel over bestaat. Ze stonden in Van Giffen's tijd bij alle rijkshunebedden. De linker eik heeft het tot 1998 volgehouden.

(Bron: Atlas bij "De Hunebedden in Nederland", dr.A.E.van Giffen, 1925)