Dit hunebed stelde Van Giffen voor veel raadsels wat betreft de juiste bestemming van de stenen. Ook al omdat vorige onderzoekers (Lukis, Dryden, Pleyte en Holwerda) daar tegenstrijdige meningen over hadden verkondigd. Hij concludeert dat het hunebed in een "zeer gestoorden staat" bevindt, zodat de oorspronkelijke situatie niet meer met zekerheid valt vast te stellen. Hij vermeldt nuchter de aanwezige 4 poortzijstenen en mogelijke poortdekstenen en maar liefst 10 kransstenen vrijwel in situ, echter zonder dat als opmerkelijk te kwalificeren.
(Bron: Atlas bij "De Hunebedden in Nederland", dr.A.E.van Giffen, 1925)