Van Giffen trof op deze
"in uitmuntenden staat" verkerende grafkelder geen dekstenen meer
aan. Wel meldt hij dat volgens Van Lier deze reeds in 1756 verwijderd zijn.
Ook de 4-tredige stenen trap die naar de ingang leidde, was al verdwenen. Hij
wijst er voorts op dat de zijstenen ongebruikelijk dicht op elkaar aansluiten
en dat ze naar de kelder gekeerde zijde buitengewoon vlak zijn ; "zelfs
als gepolijst". Net als D12 kreeg de Provincie dit hunebed in 1871 van
de Markegenoten van Eext geschonken.
(Bron: Atlas bij "De Hunebedden in Nederland", dr.A.E.van Giffen, 1925)